U teelt een vanggewas nadat u maïs heeft geteeld op zand- of lössgrond. Op deze pagina leest u hoe en wanneer u dat doet en welke gewassen u hiervoor gebruikt.
Vanggewas na andere soorten maïs
Onderstaande leest u welk vanggewas u gebruikt wanneer u een van de volgende maïssoorten teelt: biologische snijmaïs, korrelmaïs, suikermaïs, Corn Cob Mix of Maïskolvensilage.
U teelt een vanggewas door onderzaai: dan mag u tot 1 oktober (geen uiterste oogstdatum) de volgende gewassen zaaien: Bladkool, Bladrammenas, Gras, Japanse haver, Triticale, Winterrogge, Wintertarwe, Wintergerst.
U teelt een vanggewas direct na de oogst: dan mag u tot 1 oktober de volgende gewassen zaaien: Bladkool, Bladrammenas, Gras, Japanse haver.
U teelt een vanggewas direct na de oogst als hoofdteelt: dan mag u tot 31 oktober de volgende gewassen zaaien: Spelt, Triticale, Winterrogge, Wintertarwe, Wintergerst.
Mengsel als vanggewas
U mag een mengsel van verschillende gewassen als vanggewas telen. Het mengsel bestaat dan wel voor ten minste twee derde uit een of meer vanggewassen uit de tabellen hierboven. Voorwaarde is dat het ingezaaide mengsel in het najaar tot ontwikkeling is gekomen.
Niet meer bemesten
Nadat u de maïs geoogst heeft, bemest u uw perceel niet meer. U rijdt pas weer mest uit als de uitrijdperiodes van het volgende kalenderjaar zijn ingegaan. U houdt zich aan de uitrijdregels voor op zand- en lössgrond. Lees meer hierover op de pagina Wanneer mest uitrijden.
Vernietigen vanaf 1 februari
U laat uw vanggewas in ieder geval staan tot en met 31 januari. Het maakt niet uit of u het vanggewas als onderzaai of direct na de oogst heeft gezaaid. Vanaf 1 februari mag u het vernietigen. Heeft u gekozen voor een vanggewas als hoofdteelt na snijmaïs, dan mag u het niet vernietigen. U oogst het dan later in het jaar als hoofdteelt.
Gras ingezaaid?
Heeft u gras als vanggewas ingezaaid? Dan mag u dit vanggewas gebruiken als veevoer door beweiding of maaien om te vervoederen aan dieren. Als u hiervoor kiest, houdt u zich aan de regels van Grasland scheuren.
Als u het gras gebruikt als veevoer, zien wij dit vanaf 1 februari van het volgende kalenderjaar als tijdelijk grasland. Het gewas voldoet dan namelijk aan de definitie van grasland. Dat betekent dat u tijdelijk grasland met gewascode 266 heeft doorgegeven in de Gecombineerde opgave. Als u het gras onafgebroken laat staan van 15 april tot en met 15 oktober, dan rekent u met de stikstofgebruiksnorm voor tijdelijk grasland. Deze vindt u in Tabel 1 Stikstofgebruiksnormen 2019-2021 verder op de pagina.
U mag vanaf 1 februari ook een ander gewas zaaien als hoofdteelt voor dat jaar als u het vanggewas niet als grasland gebruikt. U hoeft zich dan niet aan de regels voor grasland scheuren te houden.
Waarom vanggewas na maïs?
Gewassen hebben stikstof en fosfaat nodig. Deze stoffen komen in de bodem en het water terecht als het gewas ze niet genoeg opneemt. De maïsteelt op zand- en lössgrond heeft een groot risico voor uitspoeling, vooral voor stikstof. Er blijft veel stikstof in de bodem achter, wat nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu. Om stikstofuitspoeling te voorkomen moet u direct na de oogst van maïs op zand- en lössgrond een vanggewas telen. Vanaf 2019 zijn hier uiterlijke zaaidatums voor. Dit is ingevoerd om te voorkomen dat de maïs te laat geoogst wordt, waardoor het vanggewas niet genoeg ontwikkelt om de uitspoeling tegen te gaan. In tegenstelling tot een groenbemester mag een vanggewas daarom niet bemest worden.
Wilt u weten of uw perceel op zand- of lössgrond ligt? Kijk dan op de Grondsoortenkaart Nederland.
Controle en handhaving
Als u geen vanggewas teelt na uw maïsoogst, dan bent u in overtreding. Uw derogatievergunning kan hierdoor vervallen. Daarnaast krijgt u een boete en mogelijk ook een randvoorwaardenkorting. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert hierop.